donderdag 14 april 2022 om aanvang 20.00 uur:Avondmaal in de kerk te Noordwolde;

Witte Donderdag
Voorganger(s): ds. Alco Meesters
Organist:  Adriaan Oudekerk

Witte Donderdag


Lied 556:1,2,4 (Alles wat over ons geschreven is)

Moment van stilte en inkeer

Groet, bemoediging en drempelgebed:


V.:          Genade zij u en vrede van God, onze Vader, door Jezus Christus, de Heer, in de heilige Geest.
A.:          Amen.

V.:          Onze hulp is in de Naam van de Heer
A.:          die hemel en aarde gemaakt heeft
V.:          die trouw blijft tot in eeuwigheid
A.:          en niet loslaat wat Hij begon
V.:          Mijn toevlucht zijt Gij
A.:          op U vertrouw ik

Lied 281 (Wij zoeken hier uw aangezicht)

Wij zoeken hier uw aangezicht
God, houd uw oog op ons gericht:
Kyrie eleison!

Om alles wat U tegen spreekt,
een wereld waar uw Naam ontbreekt:
Kyrie eleison!

Uw Zoon heeft ons de weg gebaand.
Wij zullen vol vertrouwen gaan:
Kyrie eleison!

Gebed van Witte Donderdag

Lied ‘Het lied van de eerste der mensen’ (melodie: ‘Wilt heden nu treden voor God, den Heer’)

Gedenken wij dankbaar de daden des Heren,
zijn leven, zijn dood en verrijzenis,
en dat wij oprecht tot Jezus ons bekeren
die onze God en leidsman ten leven is.

Hoe hadden wij onze bestemming vernomen,
was Jezus de weg niet ten einde gegaan.
Wie zouden wij zijn, als Hij niet was gekomen
om in zijn lichaam onze dood te doorstaan.

Hoe zouden wij ooit voor elkaar kunnen leven,
had Hij ons de liefde niet voorgeleefd,
die tot de dood zich prijs heeft willen geven,
die, Zoon van God, ons aller slaaf is geweest.

Gij eerste der mensen, die weerloos en eenzaam,
als graan in de aarde gestorven zijt,
Gij wordt ons brood, maak ons met U gemeenzaam,
van harte maak tot wederdienst bereid.

Schriftlezing: Exodus 12:1-11

Lied 723:1,2 (waar de Heer zijn schreden zet)

Schriftlezing: Johannes 13:1-15

Meditatief orgelspel

Overdenking

Zingen
: Lied 650:1,2,3,4,5,6,7  (De aarde is vervuld)

Voorbeden

Lied 344:1,2,3 (Wij geloven één voor één)

Viering van de Maaltijd van de Heer:

Klaarmaken van de tafel

Nodiging

Tafelgebed (gelezen en gezongen): Lied 403d

Die wij kennen als een Vader,
die zichzelf ter sprake bracht
in een mensenkind, een broeder –

Zingen: ‘Gij louter licht en bron van eeuwig leven, wij zegenen U!’

Want Gij hebt ons beschaamd met uw goedheid, uw liefde.
Gij vult onze leegte met overvloed.
Gij roept ons tot leven met nieuwe namen.

Zingen: ‘Gij louter licht en bron van eeuwig leven, wij zegenen U!’

Zo vaak heeft uw liefde al vrucht gezet in mensen;
met hen en met alles wat ademt van genade
zingen wij hier:

Zingen: ‘Gij louter licht en bron van eeuwig leven, wij zegenen U!’

Wij zegenen U om het hoge Woord van den beginne,
dit Licht in ons duister,
dit brood uit de hemel,
de Zoon naar uw hart,
gezonden opdat wij allen U kennen,
voorgoed zullen leven, gekozen tot vrienden.

Zingen: ‘Hij, Licht uit Licht, woord van den beginne, Jezus Messias!’

Hij, vrucht uit de schoot van uw volk Israël,
de wijnstok op wie wij allen zijn geënt.
Uw liefde voor Hem is de bron waaruit wij drinken.
Hij opent ons de ogen,
is het Licht dat ons vooruit gaat.

Zingen: ‘Hij, ware herder, woord van den beginne, Jezus Messias!’

Hij heeft zich gegeven, verloren als graan
gezaaid in de aarde, belofte van toekomst,
Hij was in de wereld, Hij stierf aan de nacht.
Geen grotere liefde:
zijn laatste adem gaf ons het leven.

Hij was als brood, gebroken, gedeeld, levend brood:
zijn lichaam voor ons.
Hij werd onze beker, een overvloed van bruiloftswijn:
zijn bloed voor ons.

Wij gedenken zijn dood, wij vieren het leven:
hier reiken wij elkaar wat Hij ons gaf.

Zingen: ‘Hij, Lam van God, brood uit de hemel, Jezus Messias!’

Erfgenamen van zijn vrede,
wij, voorgoed genoemd zijn lichaam,
dat wij woning zijn voor U.
Dat wij ranken van zijn hart zijn,
vruchten dragen, die hemel en aarde verheugen.

Zingen: ‘Gij louter licht en bron van eeuwig leven, wij zegenen U!’

Laten wij bidden tot God, onze Vader,
met de woorden die Jezus ons heeft geleerd:
Onze Vader …..

Vredegroet

Delen van brood en wijn

Dankgebed

Lied
653:2,5 (U kennen, uit en tot U leen)

De avondmaalstafel wordt in stilte afgeruimd

Maaltijd


Hij heeft ons aangekeken. De een na de ander. Telkens bleven zijn ogen even hangen op elk van onze gezichten. En zoals wij iedere trek rond zijn mond, elke rimpel om zijn ogen kenden, zo kende hij die van ons. We kennen elkaar al zo lang. Maar hij keek verder. Dieper dan de oppervlakte reikte zijn blik en elk van ons was alleen met zijn gedachten. Wat denkt hij? Hoe zou hij mij noemen? 'Dwaas', 'verrader', 'lafaard', 'zwakkeling', 'mislukkeling'? En toen hij de ronde met zijn blik gedaan had, ontkende hij de namen die wij onszelf in zijn ogen gegeven hadden niet. Maar voluit, royaal gemeend zei hij: 'Ik hou van je'.
En nu ik me dit herinner, zou ik het een avond lang, een leven lang willen herhalen: Ik hou van je. Ik hou van je. Om het uiteindelijk te kunnen geloven.

In stilte verlaten we de kerk

 

terug