Om over na te denken. Om over na te denken.
Dus eet je brood met vreugde, drink met een vrolijk hart je wijn. God ziet alles wat je doet allang met welbehagen aan. Draag altijd vrolijke kleren, kies een feestelijke geur. Geniet van het leven met de vrouw die je bemint. Geniet op alle dagen van je leven, die God je heeft gegeven. … Doe wat je hand te doen vindt. Doe het met volle inzet. (Prediker 9:7-9a,10a)

Het grote gebod van onze tijd luidt: Gij zult genieten! Van vele kanten wordt ons dit toegeroepen. Wij moeten van het leven genieten, want voordat je het weet is het voorbij. Wij moeten op vakantie, weekendjes weg, gezellig tijd doorbrengen met onze vrienden, een nieuwe keuken, een mooi huis, en weet ik wat al niet meer. Het grote genieten staat als een mantra boven ons leven. Want alleen zó schijnen wij gelukkig te worden. Gij zult dus genieten. Volgens sommigen is dit zelfs een gebod, het elfde gebod welteverstaan. Ondanks een flinke storm afgelopen woensdag, is het nu zomer. Voor velen is de zomer tijd voor vakantie, om vrij te zijn van werk en school. Van doen waar je zelf zin in hebt, een tijd waarin én waarvan genoten mag worden. Wij trekken erop uit, ontdekken nieuwe dingen en rusten uit. Ook dat is genieten. En soms zit het in kleine dingen. Een lekker kopje koffie, bloemen of struiken die bloeien, het lezen van een mooi boek. Ieder van ons geniet zo nu en dan op zijn of haar eigen wijze.

Dan komt Prediker. Hij is een wijsheidsleraar. Hij beschouwt het leven; bekijkt het van verschillende kanten. En hij constateert een gelijkheid voor alle mensen. Of je nu goed doet of een slechterik bent, voor ieder geldt dat het hier op aarde met de dood is afgelopen. In verschillende bewoordingen brengt hij dit onder woorden. Zijn woorden zijn niet bepaald hoopvol; ze dwingen je veeleer tot nadenken over het leven dat je leidt, de keuzes die je maakt, je visie op God en je geloofsovertuiging. Maar de teneur is mijns inziens ietwat pessimistisch: met de dood is het afgelopen en het maakt uiteindelijk niet zoveel uit hoe je leeft. En dat zien wij ook in onze maatschappij. Er zijn mensen die zeggen dat je maar eenmaal leeft en dus alles uit het leven moet halen. In het Engels heet dat YOLO: you only live once. Zij leven er maar op los, want met hun dood is het immers afgelopen. Ondanks zijn ietwat pessimistische teneur kijkt Prediker toch anders naar het leven. Ja, met de dood is het hier op aarde afgelopen, maar je mag tot dat moment ook van je leven genieten. Beschouwde Prediker tot dan toe het leven, ineens spreekt hij vanaf vers 7 zijn lezers direct aan: eet! drink! draag! kies! geniet! doe! In de verte doet dit een beetje aan een liedje van Ramses Shaffy denken. Eet! drink! draag! kies! geniet! doe! Zo worden wij aangespoord van het leven te genieten. Maar Prediker zou geen wijsheidsleraar zijn als het niet iets dieper zou gaan dan enkel genotzucht. ‘ Elke keer als Prediker in het gelijknamige Bijbelboek over het goede leven spreekt, klinkt ook de naam van God. Het genieten is dus niet ‘van God los’.

In het besef van onze kortstondigheid en vergankelijkheid spoort Prediker ons aan van het alledaagse bestaan te genieten en het leven
 aan te vatten, zoveel wij kunnen. Allereerst merkt Prediker op dat ons leven een gave van God is. Het leven hebben wij gekregen, ongevraagd weliswaar. Het is een soort cadeau waarmee wij blij mogen zijn. Wij mogen ervan genieten. Dus eet je brood met vreugde! Drink met een vrolijk hart je wijn! Draag vrolijke kleren! Kies een feestelijke geur! Geniet van het leven met de man of vrouw die je bemint. Kortom, geniet op alle dagen van je leven die God je heeft gegeven. Er was eens een pubermeisje dat moeite had met deze tekst, vooral met die vrolijke kleren; haar lievelingskleur was namelijk zwart. Waarom moest zij vrolijke kleren dragen? Wij worden hier door onze vertaling op het verkeerde been gezet. De Hebreeuwse tekst spreekt over witte kleren. Witte kleren zijn teken van vreugde, zoals vieze en besmeurde kleren teken zijn van rouw. Vandaar: draag vrolijke kleren. Prediker predikt geen pessimistische levensvisie. De levensmogelijkheden die wij krijgen, moeten wij met beide handen aangrijpen. Dus geen berusting. En ook geen genotzucht. Want genieten en handelen zijn zaken die God je gunt.

Maar nú komt het. Prediker zei hiervoor: ‘Wat de wijzen en rechtvaardigen tot stand brengen, is in de hand van God’ (vers 1). Nu zegt hij: ‘Doe wat je hand te doen vindt. Doe het met volle inzet’ (vers 10). Eerst spreekt hij over de hand van God. Daarna over wat wij met onze handen mogen doen: eten, drinken, je kleden, de hand van je geliefde vasthouden en handelend in de wereld staan. Het gaat mij om de verhouding tussen Gods hand en onze handen. Als ons leven in Gods hand is, zoals Prediker belijdt, mag dat ook inhouden dat wij ons aan Hem toevertrouwen. Wij weten niet wat er
gaat gebeuren, hoe het ons in het leven zal vergaan. Prediker geeft er zelf voldoende voorbeelden van. Het leven is niet logisch, soms niet eerlijk en met de dood is het afgelopen. Toch mogen wij ons aan God toevertrouwen omdat ons leven in zijn hand is. En misschien durven wij voor onszelf wel te zeggen: ‘Mij geleidt des Heren hand.’ Tegelijkertijd hebben wij zelf ook handen. Handen die goede dingen kunnen voortbrengen. Maar wij worden ook steeds weer geconfronteerd met vuile handen, van een ander of van onszelf. En hoeveel breekt ons niet bij de handen af? Daarom mogen wij onze handen aan God geven. Zo verbinden wij ons met God en zo kunnen wij vol vertrouwen aan de slag gaan. En dan zegt Prediker: ‘Doe wat je hand te doen vindt.’ Wat je hand te doen vindt; niet wat je hand grijpt, of nog erger: wat je hand graait. Genieten is dus ook doen wat je hand te doen vindt. Ook dat hoort erbij. Wij mogen dus niet alleen genieten van de vruchten van de aarde, van een verzorgd uiterlijk, een innige liefde, maar ook van ons handelen. Vanuit het vertrouwen dat ons leven in Gods hand is, worden wij aangespoord al wat onze hand vindt om te doen ook daadwerkelijk te doen, ons daarvoor in te zetten. Want ook dat kan je vreugde en voldoening schenken.

‘Doe wat je hand te doen vindt. Doe het met volle inzet, want er zijn geen daden en gedachten, geen kennis en geen wijsheid in het dodenrijk’, zegt Prediker. Nu is dat wat je hand vindt om te doen, voor iedereen waarschijnlijk iets anders. Wij zijn unieke mensen en dus met niemand te vergelijken. Ook wat onze handen te doen vinden, is dus verschillend, afhankelijk van wat erop ons pad komt en onze individuele gaven. Maar doe het met vreugde! Er zijn al genoeg zure gezichten en cynische mensen op de wereld. God schept er behagen in als wij doen wat onze hand vindt om te doen, als wij het goede doen. Kijk eens om naar je medemens, help iemand die het zelf niet redt, wees een luisterend oor, een steunpilaar, deel uit van je eigen gaven, máár doe het met vreugde. En geniet van de alledaagse dingen, zowel de kleine dingen als de grote, want zij zijn ons door God geschonken.

ds. Alco Meesters









 
terug